Ik ben zo blij dat het Longkruid het weer zo goed doet in onze tuin. Het is een kruid wat best kieskeurig is en niet op alle plekken wil groeien. Dus elke keer als ik vanuit ons huis naar mijn werkplek loop, neem ik even de tijd om de bloemetjes bewonderen.
Allemaal beginnen ze als roze en verkleuren daarna naar prachtig paarsblauw. De verkleuring van de bloemen zou volgens sommige kruidenboeken een kenmerk zijn dat dit kruid op de longen werkt omdat dit de uitwisseling van zuurstofarm en zuurstofrijk bloed symboliseert in het onderste deel van de longen (de long-aveolen). De gevlekte bladeren staan symbool voor de longen zelf.
Wetenschappelijk betwist men graag of je aan een plant kunt zien waar het goed voor is. Zelf geloof ik dat dit oude systeem goed werkte in een tijd waar het niet algemeen was dat mensen konden lezen of schrijven. Verhalen vertellen konden ze vroeger wel als onderdeel van een orale traditie, die nu steeds meer wordt overgenomen door de digitale wereld. Ik houd van deze oude verhalen. Net als de Engelse volksnamen: Soldier-and-his-wife, vanwege deze 2 kleurige bloemen, Joseph-and-mary, Sage of Jerusalem, Mary’s tears, Lady’s milk drops, Soldiers and sailors, Spotted dog.
Het verhaal gaat dat de heilige maagd Maria tranen liet vallen op de bladeren en deze daarom zoveel witte vlekjes hebben. Verdriet is in de kruidengeneeskunst vaak verbonden met de longen, met huilen. Ik ben dan wel benieuwd waar Maria zo verdrietig om was.
Is dit verhaal waar? Nee natuurlijk niet. Longkruid is volgens mij zelfs geen inheemse plant in Israël. Het is daar veel te warm en droog en daar houd Longkruid niet van.
Is het verhaal nuttig? Ja zeker wel. En uiteraard is het dan goed om te kijken naar de plaats en tijd in de geschiedenis hoe dit kruid haar naam kreeg. Maria hoort thuis in de christelijke traditie en dit was vanaf 4e eeuw n.o.j. “de religie” van het westen. In deze traditie werden metaforen vertelt en onthouden.
Ik vind het geweldig om de logica in deze verhalen te achterhalen. Dat maakt zoveel meer duidelijk.
Zo lees ik in verschillende kruidenboeken (en er staan best veel in mijn boekenkast), dat dit kruid van -oudsher- al wordt gebruikt voor longaandoeningen, met name taai slijm. Dat klopt, het is een “Longkruid” (what’s in a name), maar van oudsher? Dat blijkt best mee te vallen. Paracelsus (1493 -1541) schrijft over dit kruid. Vanaf deze tijd is het kruid in ieder geval bekend als geneeskrachtig. In middeleeuwse klassieke kruidenboeken is Longkruid dan ook helemaal niet zo goed vindbaar. Dus “van oudsher” blijkt in deze best relatief te zijn want in de tijd van de Romeinen kan het mogelijk wel meegebracht zijn als plant, zoals ik in sommige bronnen op internet lees, maar niet in de eerste plaats als genezer.
Eetbaar is de plant ook. Wanneer je met aandacht eet kun je hier een komkommer smaak aan koppelen. Ook voor Longkruid geldt dat je het niet te lang mag gebruiken, of teveel in één keer, vanwege de PA’s (Pyrollizidine alkaloïde zijn lever belastend). Maar hé, laten we wel zijn, als je een kruid wel voor een hele lange tijd nodig schijnt te hebben, dan heb je óf het verkeerde kruid voor je kwaal, óf er is meer aan de hand. Kruiden zijn niet te vergelijken met de medicatie van de apotheek, ook al stonden ze ooit wel aan het begin van deze reguliere geneesmiddelen. Zo leerde ik tijdens mijn opleiding dat Longkruid niet samen gebruikt mag worden met antibiotica of wanneer iemand een reguliere behandeling krijgt voor longaandoeningen. Dit werkt elkaar tegen en kan zelfs gevaarlijk zijn. Het kruid kennen blijkt hier ook weer ontzettend belangrijk.
Hier geniet ik van de mooie bloemen en zal een dezer dagen wat blad oogsten voor een kruidenremedie. Net genoeg voor eigen gebruik, mocht het nodig zijn.